Snelle levering en persoonlijke service ︱ Niet goed? Geld terug! ︱ Gratis retourneren.
Ga naar verlanglijst Verlanglijst

Winkelwagen

Je winkelwagen is momenteel leeg

Zinvolle vragen

Zinvolle vragen

Ik heb het al vaker gezegd: wanneer je samen met je klas een leesboekje leest, gaat het niet zozeer om het boekje zelf, als wel om alles wat je eromheen doet. Praten over thema’s, praten over jouw leerlingen, praten over wat er in het boekje gebeurt… Het verhaal in het boekje is namelijk niet alleen zélf een bron van taal, maar vormt grotendeels een excuus om met jouw leerlingen te kunnen communiceren in de doeltaal. 

Het praten over een tekst kan, mits goed uitgevoerd, een manier zijn om een grotere betrokkenheid van de leerlingen bij de tekst te ontwikkelen. Daarnaast kun je als docent deze gesprekken aangrijpen om weer meer relevante, begrijpelijke input te geven, bijvoorbeeld door de antwoorden van de leerlingen steeds weer te parafraseren: ‘Dus jij denkt dat …’, en na een aantal antwoorden een samenvatting te geven.

 

Eerst begrijpen, dan bespreken

Voordat je inhoudelijke vragen kunt gaan stellen over een tekst, moet je er eerst zeker van zijn dat je leerlingen begrijpen wat er in de tekst staat. Vervolgens kun je vragen gaan stellen over de tekst, om interactie op gang te brengen en output te stimuleren. Afhankelijk van het niveau stel je vragen over:

- de inhoud van de zin (beginners)


- de inhoud van een paragraaf (licht-gevorderden), of


- de inhoud van een heel hoofdstuk / de hele tekst (gevorderden).


Per situatie zul je dit willen aanpassen. Zelfs bij beginners blijf je niet te lang op één zin hangen, en als er over een paragraaf niet zoveel te vragen valt, ga je sneller door naar de volgende. Of als er in een tekst voor gevorderden een heel lastige zin staat, wil je misschien toch even specifiek over die zin doorvragen.

 

Onder de oppervlakte

Hieronder vind je zes soorten betekenisvolle vragen die je kunt stellen over een leesboekje. Gebruik niet alle soorten vragen in ieder hoofdstuk, maar bekijk per hoofdstuk welke vragen relevant zijn. Soms is dat er maar één, en ben je dus sneller door een hoofdstuk heen. Soms zijn het er wel drie, en doe je dus langer over een hoofdstuk omdat er meer te bespreken valt. Soms denk je een boeiende vraag te hebben bedacht, maar valt de discussie helemaal stil. Of je hebt een vraag waar je niet zoveel van verwacht, en de hele klas blijkt er iets over te willen zeggen. Je kunt nooit precies voorspellen hoe het gaat, dus wees flexibel en houd in gedachten dat alles goed is zolang de leerlingen boeiende, begrijpelijke input krijgen.

 

In alle gevallen geldt: kijk onder de oppervlakte. Bespreek niet alleen hoe een personage, een huis, een kamer of voorwerp eruit ziet, maar praat over wat je uit dit uiterlijk kunt opmaken; wat het betekent. In het boekje “Olga en de opdrachten” wordt op de eerste pagina verteld dat het huis van de hoofdpersoon vol hangt met schilderijen van levende en overleden familieleden. Dit is verre van een nietszeggend detail: het geeft aan dat de bewoners hun familie en hun afkomst belangrijk vinden. Vraag daarom eerst aan je leerlingen wat hun opvalt aan het huis in het verhaal. Vraag dan dóór: “Wat denk je dat deze familie belangrijk vindt?” of “Waarom denk je dat ze deze schilderijen aan de muur hebben?”  

 

  1. Vergelijken: tussen personages/plaatsen/handelingen/gebeurtenissen binnen het verhaal.

De standaard vergelijking die we als docenten geneigd zijn om te maken is die tussen het uiterlijk van twee of meer personages. Voor absolute beginners is dit misschien nog wel leuk, maar er zijn veel boeiender onderwerpen:

- wat vinden persoon A en B belangrijk?


- welke keuzes maken persoon A en B?


- waarom doet personage A dit, en personage B dat?


- welke plek vindt het personage aangenamer, en waardoor komt dat?


- welke gebeurtenis heeft het meeste invloed op het personage?


Probeer steeds dingen te vergelijken waar een emotie aan verbonden is. Zoek naar het gevoel, de emotie of de betekenis van plaatsen, handelingen en gebeurtenissen. Wanneer je op deze manier vergelijkt, is er vaak geen goed of fout. Het gaat meer om de interpretatie van wat je leest, en omdat die interpretatie voor iedereen anders kan zijn, biedt dit ruimte voor gesprekken. Reageer dan ook niet met ‘ja dat klopt’ of ‘dat is correct’, maar met ‘oh, dus jij denkt dat …’.

 

  1. Terugkijken (retrieval practice)

Wanneer je eenmaal een hoofdstuk gelezen hebt, en de volgende les doorgaat met het volgende hoofdstuk, is het handig om even het geheugen op te frissen. Echter, de saaiste vraag die je kunt stellen is ‘wie weet nog wat er in het vorige hoofdstuk is gebeurd?’ Maak het terugkijken betekenisvol door gewoon te beginnen met het tweede hoofdstuk, en wanneer zich iets voordoet dat een oorzaak/reden heeft in het vorige hoofdstuk vraag je dingen als ‘Waarom doet personage A dit ook alweer? Wat gebeurde er ook alweer in hoofdstuk 1 waardoor er nu dit gebeurt?’


Nu hoeven de leerlingen alleen relevante informatie uit het vorige hoofdstuk terug te halen, wat veel boeiender en betekenisvoller is dan alles op te hoesten wat er in dat hoofdstuk stond.

 

  1. Link leggen met eigen leven/land/situatie/context van de leerlingen

Gebruik deze vraag alleen als het echt betekenisvol is, of maak het zinvol door te praten over zaken waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is. De indeling van jouw huis vergelijken met het huis van de hoofdpersoon is totaal niet interessant. Wat wel interessant is, is praten over de praktische of gevoelsmatige gevolgen van het wonen in het ene of andere soort huis. Deel jij ook een kamer met je broer of zus? Hoe vind jij dat? Hoe zou jij het vinden als …? Zoek steeds naar emotie, gevoel en betekenis voor de leerlingen, niet naar feitelijke vergelijkingen.  


In het eerder genoemde verhaal over een rijke familie bij wie schilderijen van alle voorouders aan de muur hingen, stelde ik de vraag wat er bij mijn leerlingen thuis aan de muur hangt. Of misschien wat er bij hen op de vensterbank staat. Ik probeerde erachter te komen wat dat over hen zei. Iemand die veel foto’s heeft staan van het gezin, vindt misschien familie heel belangrijk, maar niet zozeer afkomst.


Vaak liggen dingen niet meteen voor de hand. Bij mijzelf thuis hangt bijvoorbeeld veel kunst aan de muur. Dat zou kunnen betekenen dat ik een verzamelaar ben, of dat ik heel veel geld heb om dure kunst te kopen. Maar toevallig betekent het dat ik een paar vrienden heb die kunstenaar zijn, en dat ik het fijn vindt om kunstwerken te hebben die door mijn vrienden gemaakt zijn.

 

  1. Voorspellen: wat denk/voorspel jij…

Laten voorspellen is een veelgebruikte techniek, maar vaak wordt er te weinig mee gedaan. Maak het zinvol door te vragen naar zaken die niet voor de hand liggen en vraag niet alleen ‘wat denk je dat er gebeurt met …’, maar vraag ook waarom je leerling dat denkt: ‘wat heeft personage A gedaan waardoor jij denkt dat er X zal gebeuren?’ Vraag ook naar andere voorspellingen, en vraag steeds door. Herformuleer hun antwoord: ‘oh, dus jij denkt dat ….’


Wanneer je dan bij het volgende hoofdstuk aanbelandt, en duidelijk wordt wat de uitkomst is, praat daar dan ook weer over: ‘jij dacht dat …, maar er gebeurt nu dit. Wat denk je nu? Ben je verbaasd? Wat heeft personage A gedaan waardoor er nu dit gebeurt? Vind je dat logisch?’


Doorvragen, herformuleren, terugkomen op eerdere uitingen: het zijn allemaal manieren om meer taalinput, output en interactie te genereren.

 

  1. Interpreteren: waarom denk je dat ….

Vraag naar dingen waar geen eenduidig antwoord op is, waar je verschillende meningen over kunt hebben. “Waarom denk je dat …?” is een fijne vraag om te stellen, omdat het je leerlingen uitnodigt dieper na te denken over reacties of keuzes van de personages en de gevoelens en gebruiken die daaraan ten grondslag liggen. 

 

Maak het zinvol door te vragen naar zaken die onder de oppervlakte liggen. Personages hebben een eigen karakter, dat niet altijd uitgespeld wordt, maar vaak vooral tot uitdrukking komt in hun handelingen. Vraag je leerlingen waarom zij denken dat personage A iets op deze manier doet, en niet op een andere manier. Wat zegt dat over het personage?

 

  1. Inlevingsvermogen prikkelen: Wat zou jij doen…

 

Dit is iets anders dan vergelijken met de eigen situatie. Nu proberen leerlingen zich in te leven in de situatie van het personage, maar dan met hun eigen karakter. Maak het zinvol door te vragen naar zaken waarop niet gemakkelijk een eenduidig antwoord te geven is.


Personage A doet iets of reageert op een gebeurtenis. Wat zou jij doen in deze situatie, of hoe zou jij reageren op deze gebeurtenis? Waarom zou jij het hetzelfde of anders doen dan personage A? Hoe zou de situatie veranderen door jouw aanpak? Zou jouw aanpak andere gevolgen met zich meebrengen? Vraag dit aan meerdere leerlingen, en vergelijk hun antwoorden. Niets is goed of fout, het zijn gewoon mogelijkheden.

 

Tot slot

Bij al deze vragen focus je op de interpretatie van de informatie in de tekst. Let er wel op dat de vragen begrijpelijk moeten zijn, en dat je geen vragen stelt waar je leerlingen nog geen antwoord op kunnen geven omdat ze nog niet voldoende woorden tot hun beschikking hebben. Het kan dus zijn dat je, voordat je het hoofdstuk gaat lezen, bepaalde woorden of zinnen alvast wilt aanbieden, zodat ze deze kunnen gebruiken tijdens het praten over de tekst. Sommige vragen die je wilt stellen, zoals vergelijkingsvragen of interpretatievragen, moeten eerst opgebouwd worden met wat eenvoudiger vragen.


Al deze vragen kun je al stellen aan beginners, mits je het zorgvuldig opbouwt. Wil je hier meer over weten of wil je eens zien hoe dit in zijn werk gaat? Ik geef hier bij Dynamic Language Learning een workshop over, waar je van harte welkom bent!

 

Meer tips en lesideeën over lezen in de talenles vind je in Boeiend en Begrijpelijk - Een motiverend leesprogramma voor het vreemde-talenonderwijs.


Ik hoop dat deze tips nuttig voor je zijn, en ik ben natuurlijk ook benieuwd naar wat jij zelf doet met een leesboekjes: op welke manier zou jij een gesprek over een leestekst zinvoller kunnen maken? 

 

Reacties

Wees de eerste om te reageren...

Laat een reactie achter
* Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? Ja Nee Meer over cookies »