Jouw persoonlijke woordenschat
- Geplaatst op
- Door Kirstin Plante
- Geplaatst in brein, woordenschat
- 0
Wat zie jij voor je als je je probeert voor te stellen hoe jouw woordenschat eruit ziet? Een woordenboek? Een ladekast? Een computer met mapjes per woordsoort? Een fotoalbum? Ik durf te wedden...
... dat het een van deze dingen is, of iets wat er erg op lijkt: iets met losse vakjes, mapjes of rijtjes met woorden. Een vorm waarin alle woorden hun eigen laatje hebben, dat geen enkele relatie heeft met andere laatjes. Het is niet zo gek dat deze beelden, deze metaforen voor de woorden in ons geheugen als eerste opduiken. Maar volgens de huidige inzichten kloppen ze niet.
Woorden in ons brein
Volgens de huidige inzichten in het brein en taal is onze woordenschat één groot netwerk van netwerkjes, waarin ieder woord (bijvoorbeeld arts) verbonden is met een heleboel andere woorden: woorden die erop lijken qua klank (darts, Artis, artikel, ark), woorden die een vergelijkbare betekenis hebben (dokter, chirurg, medicus, geneesheer, huisarts), woorden die in een zin vaak samen met dit woord voorkomen (de, een, mijn, vrouwelijke, knappe, aardige, 'in opleiding', 'zonder grenzen'), en woorden die in dezelfde context gebruikt worden (ziekenhuis, witte jas, verpleegster, diagnose, recept, huisarts, ziek, gips, medicijnen).
Ieder van deze woorden zit zelf ook weer in een netwerk van woorden. Die netwerken overlappen elkaar voor een deel, maar zijn toch net weer iets anders. En al die netwerkjes bij elkaar vormen onze totale woordenschat. Lijkt dit je al ingewikkeld? Het wordt nog mooier. Ieder woord heeft niet alleen verbindingen met heel veel andere woorden, maar is ook gekoppeld aan emotie (angst, pijn, hoop, vertrouwen), herinneringen aan ervaringen (toen ik mijn been had gebroken, die arts met dat rare haar, de huisarts die ik gisteren zag oversteken), en kennis van de wereld (om arts te worden moet je heel lang studeren).
De diepere lagen van ieder woord
Jouw persoonlijke woordenschat is dan ook niet alleen het aantal woorden dat je kunt herkennen, maar ook:
- de kennis die je hebt van verschillende aspecten van dat woord: uitspraak, spelling, meerdere betekenissen, de contexten waarin je het kunt gebruiken, de woorden en uitdrukkingen waar het mee kan samengaan, hoe vaak het woord voorkomt, welke vormen er van dat woord bestaan;
- de associaties, emoties en beelden die dat woord bij je oproept.
Je kunt woordkennis ook zien als twee lagen: de oppervlakte en de diepere laag. De oppervlakte bestaat uit de woorden die je hoort, of de woorden op een pagina of beeldscherm. De diepere laag is de relatie tussen die woorden en de betekenis ervan: het beeld, het gevoel, de herinneringen en de associaties die dat woord of die klank oproept.
Passieve woordenschat
Een groot deel van de woorden die je in een boek leest, zal in eerste instantie deel gaan uitmaken van je passieve woordenschat. Deze bestaat uit woorden die je wel herkent en begrijpt als je ze leest of hoort, maar die je niet paraat hebt als je zelf spreekt of schrijft. Je passieve woordenschat is altijd veel groter dan je actieve woordenschat. Woorden uit je passieve voorraad kunnen na verloop van tijd, of beter gezegd: nadat je ze heel vaak hebt gehoord of gelezen, overgaan in je actieve woordenschat.
Actieve woordenschat
De woorden die jij zelf spontaan kunt gebruiken wanneer je praat, vormen je actieve woordenschat. Dit zijn de woorden die je heel vaak gehoord of gelezen hebt: herhaling is een belangrijke factor bij het onthouden en actief maken van woorden. Maar ook woorden waar een sterke emotionele lading aan kleeft, zal je je sneller herinneren en zullen daardoor sneller actief worden. Denk maar aan zinnetjes als 'ik hou van jou' maar ook vloek- en scheldwoorden in een andere taal, dat zijn vaak de eerste woorden die mensen onthouden. Daarom is het ook zo belangrijk om boeken (of teksten) te lezen die je leuk, boeiend, spannend of heel interessant vindt: de positieve emotie die het lezen bij je oproept, maakt dat veel van de belangrijkste woorden in dat boek snel tot je actieve woordenschat zullen gaan behoren.
Activeer je woorden-netwerk met een boek!
Naast opgroeien in een omgeving waar een taal wordt gesproken, of verhuizen naar een land waar een andere taal wordt gesproken, is boeken lezen verreweg de beste manier om al die betekeniselementen van woorden op te pikken. Boeken, of verhalen, leveren je kant-en-klaar een groot deel van de dingen die je brein nodig heeft om netwerk aan te leggen rond woorden. Een boek biedt context, woordcombinaties en verschillende verschijningsvormen van een woord. Ook krijg je in een verhaal meteen emoties, beelden en associaties meegeleverd. En terwijl jij lekker in het verhaal duikt en meeleeft met de hoofdpersonen, is je brein driftig bezig alle lijntjes aan te leggen om een stevig woordennetwerk te bouwen!
Reacties
Wees de eerste om te reageren...