Snelle levering en persoonlijke service ︱ Niet goed? Geld terug! ︱ Gratis retourneren.
Ga naar verlanglijst Verlanglijst

Winkelwagen

Je winkelwagen is momenteel leeg

Hoelang duurt het om een taal te leren?

  • Geplaatst op
  • Door Kirstin Plante en Ghislaine Frison
  • 8
Hoelang duurt het om een taal te leren?

Het is misschien wel de meest gestelde vraag aan taaldocenten: hoeveel tijd kost het om een taal te leren? Ook ikzelf - ik ben docente Spaans - krijg deze vraag regelmatig voorgeschoteld en ik weet nooit precies wat ik dan moet zeggen. In deze blog zoek ik samen met auteur Ghislaine Frison naar het definitieve antwoord op deze vraag.

Hoelang je bezig bent voordat je een taal onder de knie hebt hangt af van allerlei factoren, zoals: Op welk niveau en in welke situatie wil je de taal kunnen gebruiken? Hoeveel tijd kun je er dagelijks of wekelijks aan besteden? Op welke manier wil je de taal leren? En ook, welke taal wil je leren? Want ook dat heeft invloed.

 

 

Een taal beheersen: Wat is jouw doel?

Voordat je enigszins kunt berekenen hoeveel tijd je kwijt bent aan het leren van jouw nieuwe taal, zul je eerst moeten bedenken wat je er precies mee wilt.

 

Ga je aankomende zomer op vakantie naar die leuke camping in Frankrijk waar bijna geen Nederlanders zijn en wil je ook af en toe een babbeltje maken met de Franse campinggasten? Of plan je een reisje naar jouw favoriete uitgaansstad en wil je weten hoe je die leuke Italiaan aanspreekt, of die blonde Zweedse, en dan ook echt een gesprekje met ze voeren? Voor deze situaties is het aantal onderwerpen waarover je wilt kunnen praten vrij beperkt: kennismaken, het weer, het eten, activiteiten in de buurt, waar je vandaan komt en misschien wat voor werk je doet. De onderwerpen zijn concreet, de gesprekken waarschijnlijk niet al te diepgaand. Je hebt hiervoor dus geen enorme woordenschat nodig, maar het is wel prettig als je degene met wie je praat goed kunt verstaan en redelijk snel kunt reageren op vragen. In termen van het Europees Referentiekader (ERK), de organisatie die niveaus heeft gedefinieerd voor het leren van talen, zit je dan op niveau A2.

 

Je doel kan ook zijn dat je de taal breder wilt gebruiken: boeken lezen, een film kunnen verstaan, gesprekken hebben met mensen over verschillende onderwerpen. Je wilt dan waarschijnlijk ook je eigen mening kunnen verwoorden en daarin nuances aanbrengen. Dit vereist een hoger niveau van taalvaardigheid, bijvoorbeeld B2 of C1 volgens het ERK.

 

Het Foreign Service Institute, kortweg FSI, verzorgt taalopleidingen voor de Amerikaanse overheid en heeft een overzicht gemaakt van de diverse taalniveaus die zij in de Verenigde Staten hanteren. Dit instituut kent vijf niveaus van taalvaardigheid. Deze zijn vooral bedoeld voor mensen die een taal leren voor hun werk. Ik zet ze vrij vertaald voor je op een rijtje. 

 

  1. Basisvaardigheid: je kunt op reis net voldoende communiceren om routinematig zaken te regelen ( kaartjes kopen, de weg vragen, een kamer reserveren), en je kunt de minimale beleefdheidsvormen in acht nemen, dus bijvoorbeeld ‘u’ zeggen als dat gepast is.
  2. Beperkte werk-gerelateerde vaardigheid: je kunt veel voorkomende sociale gesprekjes voeren en basale communicatie over je werk begrijpen.
  3. Minimale beroeps-taalvaardigheid: je beheerst voldoende woorden en grammaticale correctheid om te kunnen deelnemen aan de meeste formele en informele gesprekken op je werk en in het dagelijks leven.
  4. Volledige professionele taalvaardigheid: je gebruikt de taal vloeiend en correct op alle niveaus die je normaliter in je werk nodig hebt.
  5. Tweetalige vaardigheid of moedertaalniveau: je spreekt de taal vrijwel net zo vloeiend als een moedertaalspreker (native speaker)

 

Het is dus aan jou om eerst vast te stellen welk niveau je wilt behalen. Dichter bij huis heeft het Europees Referentiekader een indeling gemaakt in 'can-do statements', dus beschrijvingen van wat je kunt op een bepaald niveau. Deze beschrijvingen zijn ook weer heel algemeen, maar kunnen je toch helpen je een beeld te vormen van wat je zou willen bereiken:

Luisteren: http://www.erk.nl/leerling/candostellingen/luisteren/

Lezen: http://www.erk.nl/leerling/candostellingen/lezen/

Gesprekken voeren: http://www.erk.nl/leerling/candostellingen/gesprekken/

Spreken: http://www.erk.nl/leerling/candostellingen/spreken/

Schrijven: http://www.erk.nl/leerling/candostellingen/schrijven/

 

Vind je het moeilijk om je iets voor te stellen bij deze beschrijvingen? Bekijk dan voorbeelden in het Engels, Frans, Duits of Spaans. Je kunt ook testen wat jouw niveau op dit moment is: http://www.erk.nl/leerling/niveau_nu/

 

 

Hoeveel taal leer je per niveau?

Naarmate je niveau hoger is, wordt je woordkennis natuurlijk steeds breder. Dit wordt goed uitgebeeld door een omgekeerde piramide, zoals deze piramide met de niveau-aanduidingen van het Europees Referentiekader:

 

 

Het oppervlak van het vlak voor ieder niveau geeft de hoeveelheid kennis aan die je nodig hebt. Maar eigenlijk klopt deze piramide niet. Het lijkt nu namelijk alsof het net zoveel tijd kost om van A0 naar A1 te komen, als van B2 naar C1.

 

De volgende piramide geeft een beter beeld:

 

Van nul naar ‘een beetje’ gaat vrij snel. Je kunt al snel een paar woorden, een paar zinnetjes zeggen, en daar ben je dan al heel tevreden mee. Vandaar al die programma’s op internet die je ‘in drie weken Spaans leren’ beloven. Maar als je verder wilt gaan, zul je steeds meer tijd nodig hebben om het gevoel te hebben dat je vooruitgang boekt. Hoe komt dat? Aan de ene kant doordat je een steeds bredere woordenschat nodig hebt, en de nieuwe woorden allengs minder frequent zijn. Dat betekent dat je ze minder vaak zult tegenkomen in teksten of gesprekken. Ook wil je steeds betere zinnen gaan maken en creatiever worden met de taal. Je wilt geen kant-en-klare zinnetjes meer nazeggen, maar vertellen wat je zelf denkt, voelt of wilt. Je wilt niet alleen meer ‘ja’ of ‘nee’ zeggen, maar uitleggen waaróm je iets wel of niet goed vindt, en nuances kunnen aanbrengen in je mening. Naast een grotere woordenschat is hiervoor ook een betere beheersing van de zinsvorming nodig. Die leer je niet zomaar in een paar weken.

 

Eric Herman schrijft in zijn boek “Assessing proficiency in the world language classroom” dat hij er 3 maanden over deed om van A1naar A2 Spaans te komen, terwijl hij in Honduras bij een Spaanssprekend gastgezin woonde en in totaal 270 uur les had. Daarna bleef hij nog 2 jaar in Honduras wonen en werken, zonder taallessen. In die periode (8 keer langer dan de beginperiode van 3 maanden) kwam hij niet verder dan halverwege B1.

 

Houd er dus rekening mee dat je minder hard lijkt op te schieten naarmate je niveau hoger wordt. Laat je daardoor niet ontmoedigen, want veel van de vooruitgang merk je niet direct, maar wordt wel degelijk geboekt!

 

 

Maakt het verschil welke taal ik ga leren?

Absoluut. Er zijn talen die enigszins verwant zijn met je moedertaal, talen die daar wat verder vanaf staan, en talen die helemaal anders zijn. Deze laatste groep talen vereist een totaal andere manier van lezen, spreken en schrijven. Logisch dus, dat je meer tijd kwijt bent om zo’n taal te leren. Voor degenen die Nederlands als moedertaal hebben, is het leren van Frans of Engels veel eenvoudiger dan bijvoorbeeld Arabisch of Japans. En dus zul je ook meer tijd moeten steken in het leren van zo’n ‘vreemdere’ taal.

 

Het FSI heeft hier onderzoek naar laten doen en heeft op basis daarvan de talen ingedeeld in vier categorieën. Voor iedere categorie hebben ze berekend hoeveel uren lestijd je nodig hebt om die taal vloeiend te kunnen spreken. Aangezien de FSI een Amerikaans instituut is, gaat het hier om de verwantschap met en afstand tot het Engels. De gegevens in deze tabel zijn dus niet 100% toepasbaar op Nederlandstalige taalleerders, maar toch interessant om te zien. Een aantal voorbeelden:

 

 

Categorie 1. Verwante talen: 600-750 lesuren

 

Engels

Deens

Frans

Italiaans

Noors

Zweeds

Roemeens

Spaans

Portugees

 

 

Categorie 2. Iets minder verwante talen: 900 lesuren

 

Duits (voor Engelssprekenden)

Bulgaars

Swahili

Indonesisch

Grieks

Maleis

 

 

Categorie 3. Meer afwijkende talen: 1100 lesuren

 

Turks

Russisch

Fins

Vietnamees

Cambodjaans

Thai

 

Categorie 4. Zeer afwijkende talen: 2000 lesuren

 

Arabisch

Chinees-Kantonees

Chinees-Mandarijn

Japans

Koreaans

 

 

Deze lesuren zijn natuurlijk slechts een indicatie waar je niet teveel waarde aan moet hechten. Veel hangt af van de soort lessen: zijn het studielessen met vooral veel grammatica? Dan kost het meer tijd dan wanneer je lessen krijgt die gebaseerd zijn op begrijpelijke input. En daarnaast hangt het ook af van de hoeveel tijd die je met een taal doorbrengt buiten de les. Maar globaal gezien geeft het bovenstaande overzicht een goed beeld van de verschillen in moeilijkheidsgraad en dus ook de verschillen in tijd die je nodig hebt om de taal van je keuze te leren.

 

 

Hoeveel tijd besteed je per week aan het leren van de taal?

Het FSI geeft als tijdsindicatie om de basisvaardigheid aan te leren: 480 uur voor verwante talen en 720 uur voor niet verwante talen. We nemen deze basis even als richtlijn.

 

Stel dat je een half uur per dag aan je taal besteedt, dan zit je in een jaar op ongeveer 180 uur. Een uur per dag wordt al 365 uur. Met anderhalf uur per dag (zo’n tien uur per week) kom je per jaar aan ruim 500 uur: in een jaar kun je dan een ‘comfortabel niveau hebben. Een niveau waarop je kunt luisteren, lezen en je met enige moeite een gesprek kunt voeren, maar waarop je nog veel woorden zult tegenkomen die je niet kent en nog moeite zult moeten doen om native speakers te verstaan en zelf iets te vertellen. Als je dit niveau hebt bereikt wil je waarschijnlijk niet stoppen, maar nog verder gaan om een niveau te bereiken waarop je echt van de taal kunt genieten.

 

Het klinkt misschien als een behoorlijke opgave; een heel jaar lang anderhalf uur per dag een taal leren en dan nog lang niet alles kunnen begrijpen.  Maar wees gerust, er zijn veel andere factoren die  invloed hebben op de snelheid waarmee je een taal leert.

 

 

De positieve invloed van andere talen die je spreekt

De tijd die je kwijt bent aan het leren van een taal hangt namelijk ook af van je voorgeschiedenis. Wanneer je een nieuwe taal gaat leren heb je al een aardige voorsprong als het niet je eerste vreemde taal is. Stel, je wilt Spaans gaan leren en je kunt, naast Nederlands, jezelf al aardig verwoorden in het Engels en Frans. Dat is positief. Je hebt dan namelijk al ervaring met het aanleren van een vreemde taal. Je hebt geleerd hoe je woorden kunt onthouden en je hebt vreemde uitspraken aangeleerd. Dit geeft enorm veel voordelen. Je kunt makkelijker leren, omdat je al weet hoe je dat aanpakt. Het maakt niet uit hoelang het geleden is dat je die andere taal leerde. Al is het jaren geleden, je bent snel weer vertrouwd met het herhalen van woordjes, uitspraken oefenen en zinnen vormen. Dit onderschrijft ook Aneta Pavlenko in een artikel in Psychology Today. Zij stelt dat je, bij het leren van een eerdere taal, al een eigen leerstrategie hebt ontwikkeld. Je studeert daardoor vervolgens efficiënter, omdat je deze leerstrategie hebt aangepast aan jouw eigen manier van leren en leven.

 

Wat volgens Pavlenko ook helpt, is dat de grammatica van die andere taal je dan al bekend is. Iedere vreemde taal heeft weer andere grammaticaregels. Wanneer je tenminste één vreemde taal hebt geleerd, ben je dus al vertrouwd geraakt met meerdere variaties in hoe je een zin vormt. Ik zal een voorbeeld geven: In het Nederlands zetten we de bijvoeglijke naamwoorden altijd voor het zelfstandig naamwoord. Een groene fiets. Een rode auto. Een lieve vrouw. In het Frans wordt dat juist, in de meeste gevallen, andersom gedaan. Un vélo vert ('een fiets groen'). Une voiture rouge ('een auto rood'). Une femme douce ('een vrouw lief').

Je hebt dus al geleerd dat in een andere taal de volgorde van de woorden in een zin anders kan zijn. Dit weet je, je vindt het waarschijnlijk ook vanzelfsprekend. Daardoor raak je niet snel in de war van een variatie in zinsopbouw, anders dan die we in het Nederlands kennen. Als je nog helemaal geen ervaring hebt met welke andere taal dan ook, dan is dat best even een dingetje. Het kost tijd om te wennen aan zo’n andere manier van zinnen vormen. Tijd die jij al kunt schrappen.

 

Nog een voordeel van je ervaring met andere talen als Frans, Engels of Duits is dat deze Europese talen best veel affiniteit met elkaar hebben. Woorden lijken soms veel op elkaar. Een boek is in het Spaans libro. Dat lijkt totaal niet op het Nederlandse woord, maar in het Frans is een boek livre, en dat komt al meer in de richting. Zo zijn er erg veel woorden die in verwante talen overeenkomen of in ieder geval op elkaar lijken. Wat dacht je van ‘hotel’ in het Nederlands en ‘hotel’ in het Engels of Spaans? Of ‘giraf’ dat in het Spaans ‘jirafa’ is (de j spreek je uit als een g) en in het Russisch жираф (spreek uit: zjieraf). Deze woorden zien er (bijna) hetzelfde uit, klinken (bijna) hetzelfde en betekenen (bijna) hetzelfde. Zulke woorden noem je cognaten, of verwante woorden. Je onthoudt zulke woorden veel gemakkelijker. En als je ze in een tekst tegenkomt, zul je de betekenis vaak al kunnen raden.

 

 

TAALTIP

Bij veel woorden valt de gelijkenis niet meteen op, doordat een deel van het woord anders is. Bijvoorbeeld ‘normalidad’ betekent ‘normaliteit’. Als je weet dat ‘-dad’ de Spaanse tegenhanger is van ‘-teit’, zijn woorden die op ‘-dad’ eindigen ineens veel gemakkelijker te begrijpen. Zo is het ook handig om te weten welke voorvoegsels (stukjes die je aan het begin van een woord kunt plakken) een woord ontkennend maken. In het Spaans zijn dat bijvoorbeeld in-, im-, -des, mal- of a-. Legal wordt ineens het tegenovergestelde door er –i voor te zetten: ilegalProbable (‘waarschijnlijk’) wordt ‘onwaarschijnlijk’ door het voorvoegsel - im: improbable. Iedere taal heeft zo zijn eigen manieren om een stukje betekenis toe te voegen aan basiswoorden. Als je daarop let, kun je ineens veel meer woorden begrijpen dan je zelf weet.

 

 

 

Beperkende invloed van andere talen die je spreekt

Oké, ik zal eerlijk zijn, er zitten ook nadelen aan het feit dat je al meerdere talen beheerst. Veel woorden die in twee verschillende talen op elkaar lijken betekenen ook inderdaad hetzelfde. Maar daarnaast bestaan er ook ‘valse vrienden’ waar je je enorm mee kunt vergissen. Bijvoorbeeld ‘doof’ in het Duits betekent ‘stom’. Dit kan tot grappige versprekingen leiden, maar op zich levert het geen ernstig probleem op bij het leren van een nieuwe taal. Er zijn in verhouding maar weinig woorden die zo’n uiteenlopende betekenis hebben. Verreweg de meeste cognaten hebben (ongeveer) dezelfde betekenis.

 

Er is wel een andere negatieve invloed die Pavlenko noemt, en deze speelt een grotere rol. Als je bijvoorbeeld een taal leert die veel overeenkomsten heeft met een taal die je al spreekt – je leert bijvoorbeeld Italiaans, maar je spreekt al Spaans – dan is de kans groot dat je regels uit het Spaans onbewust gaat toepassen op het Italiaans. Je zegt dan weliswaar Italiaanse woorden, maar met een Spaanse zinvolgorde. Of dat je, zoals mij nogal eens gebeurt, een Spaans woord in een Franse zin gebruikt. Een vrij gênante fout die ik regelmatig maak als ik bijvoorbeeld probeer iemand in het Frans de weg te wijzen, is ‘con’ zeggen. In het Spaans betekent ‘con’ gewoon ‘met’ ( als in: ‘een huis met een bijzondere gevel’), maar in het Frans is het een grof scheldwoord. Je zult begrijpen dat mijn beleefde uitleg door zo’n scheldwoord meteen een iets andere wending krijgt. De opgetrokken wenkbrauwen en ontzette gezichten van de Fransen vertellen mij direct dat ik weer eens in de fout ben gegaan.

 

Dit verschijnsel heet interferentie en wordt ook wel het ‘vreemde-taleneffect’ genoemd. Interferentie lijkt erop te wijzen dat je brein een aparte plek heeft voor talen die je leert na je moedertaal. Toch blijkt uit onderzoek met brain imaging dat er veel verschillende gebieden in je hersenen actief zijn als je naar een taal luistert die je begrijpt, of dat nu je eigen taal is of een taal die je later geleerd hebt. Dus het is niet zo dat andere talen ook echt in een ander ‘vakje’ zitten.

 

 

In welke omgeving leer je de taal?

Twee mensen die een taal leren zijn Elly en Steven. Beide leren ze Frans. Elly doet dat in Frankrijk waar ze een aantal maanden een baantje heeft. Steven blijft gewoon in Nederland, hij werkt hier op kantoor en studeert in de avonduren.

Elly woont tijdelijk in een pension bij een oudere Franse dame, die geen andere taal kent dan Frans en ook nog eens met een zwaar dialect praat. Op haar werk heeft ze veelal Franse collega’s en in de avonduren en op haar vrije dag ontmoet ze een paar Nederlandse vrienden, maar zij trekken ook gezamenlijk op met een groepje Franse jongelui. Steven heeft naast zijn Nederlandse collega’s een Engelse collega en in zijn vrije tijd ontmoet hij zijn familie en vrienden, allemaal uit Nederland.

 

Je zult begrijpen dat Elly, door haar omstandigheden, veel sneller de Franse taal vloeiend leert spreken dan Steven. Ze wordt continu omgeven door de taal, hoort de hele dag vele woorden, nuances en uitspraken. Ook hoort ze deze native speakers uitdrukkingen en kleine woordjes gebruiken die veel voorkomen in sociale omstandigheden, maar die niet zo vaak in een les worden behandeld. Elly leert in korte tijd dus ontzettend veel. Daarnaast is ze gemotiveerder om de taal te leren, omdat ze eigenlijk niet zonder kan. Steven zal, door zijn omstandigheden, veel langer nodig hebben om vloeiend Frans te kunnen spreken.

 

Moet je dan verblijven in het land van jouw taal? Natuurlijk zou dat heel mooi zijn. Je wordt overal met de taal geconfronteerd en voelt je vaak geroepen om in die taal te communiceren. Je wordt eigenlijk ‘gedwongen’ je de taal eigen te maken. Zeker als je ook nog werkt in het land van je taal. Als die omstandigheid mogelijk is voor jou, zou ik dat zeker doen! Het is de allersnelste manier om een taal vloeiend te leren spreken.

 

Maar de meesten van ons hebben niet de mogelijkheid om die ideale omstandigheid te creëren. Je hebt hier je werk en je leven en dus ga je de taal vanuit Nederland leren. Maar ook in Nederland wonen veel nationaliteiten…Zoek mensen op die jouw nieuwe taal als moedertaal hebben, praat met ze, breng tijd met elkaar door. Juist die buitenschoolse omstandigheden, waarin je ontspannen bent en onderwerpen kiest die je voorkeur hebben, zorgen voor een sneller leerproces. En mensen die in hun moedertaal praten, gebruiken veel meer woorden en variaties dan je in de meeste taallessen zult tegenkomen.

 

Woon je in een omgeving waar weinig gelegenheid is om mensen te ontmoeten die jouw taal spreken? Dan kun je online een spreekmaatje zoeken, bijvoorbeeld op https://www.italki.com/partners, waar je iemand kunt vinden die jouw taal wil leren, en die de taal spreekt die jij wilt leren. Je gaat een uitwisseling aan met die persoon, waarbij je allebei wat van elkaars taal leert. Ook kun je op deze site online docenten vinden in vele talen: https://italki.com/home

 

Vind je het te spannend om meteen zelf te moeten praten? Je kunt via internet ook forums bezoeken uit het land van je keuze, over onderwerpen die jou interesseren en zo schriftelijk contact hebben met native speakers. Weliswaar leer je dan niet de uitspraken, maar het is een mooie aanvulling op je studie. Want natuurlijk is het nodig je lessen te blijven volgen. Door die extra contacten daarbuiten, leer je echter veel sneller je taal.

 

Op welke manier leer ik een taal?

Uit de voorbeelden hierboven blijkt al dat communiceren in een taal veel belangrijker is en meer resultaat oplevert dan het bestuderen van regels en vervoegingen en het leren van losse woordjes. Als je met iemand praat, naar een liedje luistert of een verhaal leest, heeft de taal altijd de vorm van zinnen die samen een doorlopend verhaal vormen. Een taal leren door losse woordjes en regels te leren, is net zoiets als leren fietsen door een doos met losse fietsonderdelen te bestuderen. Je komt er niet erg snel mee vooruit. 

Zoek dus manieren om de taal te horen, te lezen en te gebruiken op de manier waar taal voor bedoeld is: communiceren, informatie uitwisselen, verhalen delen. Lees boekjes, korte verhaaltjes, artikelen, tijdschriften en blogs. Luister naar podcasts (er zijn heel veel podcasts voor beginnende taalleerders, zoals die van Innovative Language), luisterboeken en liedjes. Kijk naar tv-series, films, youtube-video's. Zoek mensen op die de taal spreken en praat met hen over dingen die je interesseren. Of, als je nog een echte beginner bent: zoek een docent die lesgeeft met TPRS of Storylistening.

 

Voorkom frustraties en pas je doelen aan

Wat als je al een tijdje bezig bent en je merkt dat het maar niet wil lukken. De woorden blijven niet in je hoofd hangen, of je krijgt de grammatica maar niet onder de knie. Je hebt veel nieuws geleerd, maar eerder geleerde stof lijkt ineens helemaal verdwenen. Je denkt misschien: Hoeveel tijd moet ik er überhaupt nog in stoppen? Dat kan heel frustrerend zijn. En hoewel die frustratie heel normaal is, is het ook een beetje zonde, want een taal leren is zo leuk!

 

Hierin kan ik je gerust stellen; het ligt niet aan jou. Het ligt waarschijnlijk aan het feit dat jij de lat iets te hoog hebt gelegd voor jezelf. Ga eens na hoe concreet jouw doelen zijn. En wees eerlijk tegen jezelf; zijn die doelen haalbaar? Want als je jezelf voorneemt iedere week vijftien uur uit te trekken voor je taal, maar dat voornemen strandt keer op keer, dan moet je dat doel gewoon aanpassen. Houd je dus niet bezig met hoe vervelend het is dat je alweer niets hebt gedaan, maar maak het doel meer haalbaar. Iedereen kan een vreemde taal leren, ook jij.

 

Het gaat dus om het stellen van korte-termijndoelen, per dag of per week. Want die zijn vaker succesvol. En het is toch heerlijk om succesmomentjes te ervaren? Zelf schrijf ik vaak briefjes met wat ik die dag wil doen. Loodgieter bellen, research doen voor een artikel, lessen voorbereiden, bestellingen verwerken, afspraak maken bij nieuwe klant. Heel concreet. Dit lijstje met opdrachtjes voor mezelf maak ik haalbaar. Ik kan er nóg zes dingen op zetten, maar dan weet ik dat het me toch niet allemaal gaat lukken: frustratie! Nu ga ik het lijstje afwerken en vaak nog voor het eind van de dag is alles afgestreept: Jippie! Ik ben dan trots op mezelf. Ik kan de afgestreepte zaken uit mijn hoofd zetten, nieuwe doelen opschrijven voor de volgende dag, en… ik heb mijn taken volbracht.

 

 

Succes? Leer een taal zoals je een sport of hobby uitoefent

 

Misschien sport jij wel graag. Loop je hard, bijvoorbeeld. Dan zul je iedere keer jezelf als doel stellen om een stukje verder te gaan. Niet te veel, want dan heb je kans een blessure op te lopen en houd je het misschien niet vol, maar steeds een stapje verder: een kilometer meer, een aantal minuten sneller. Je doet misschien daarnaast ook nog wat oefeningen; tien keer opdrukken, twintig sit-ups. Probeer op deze manier ook je taaldoelen te stellen: vandaag één kort verhaaltje lezen, of één hoofdstuk uit een boekje. Morgen tien zinnetjes oefenen, tot ik ze gemakkelijk kan zeggen. En overmorgen niet, want dan ga ik een dagje uit! Wees lief voor jezelf, en maak je doelen kort en haalbaar. Richt je aandacht niet op dat ‘grote’ doel in de verre toekomst: die taal vloeiend leren spreken. Maar kijk naar wat je elke week hebt bereikt. Dan komt dat grote doel onbewust steeds dichterbij, zonder frustratie.

 

Via internet ontdekte ik wat voorbeelden van mensen die op deze manier uiteindelijk enorme prestaties neerzetten. Zij dagen zichzelf uit en gaan daarin steeds verder. Zoals Scott Young. Hij heeft diverse video’s gemaakt waarin hij uitlegt hoe hij het voor elkaar krijgt in relatief korte tijd veel lesstof op te nemen, waardoor hij bijvoorbeeld een vierjarige studie binnen een jaar voltooit. Benny Lewis, bevriend met Scott Young, vertelt hier meer over in zijn blog fluentin3months. Natuurlijk is dit een vrij extreem voorbeeld. Maar het geeft aan dat je, door jezelf duidelijke doelen te stellen, meer en sneller kunt leren, als je tenminste de tijd hebt om vrijwel full-time met leren bezig te zijn! Ook als je dat niet hebt, kan het motiverend zijn om jezelf steeds een doel te stellen.

 

TIP

 

Daag jezelf ook uit. Stel jezelf bijvoorbeeld specifieke doelen wat betreft je nieuwe taal. Houd het realistisch, zoals deze voorbeelden:

  • morgen leer ik tot honderd tellen
  • over een week kan ik mijn lievelingseten bestellen in een restaurant
  • over twee weken kan ik vertellen waar ik werk en wat mijn dagelijkse werkzaamheden zijn

Door jezelf dit soort concrete doelen te stellen, houd je het beter vol. Een taal is zó veelomvattend dat je er moedeloos van kunt worden. Er is altijd wel meer te kunnen en te leren. Maar om jouw doel te bereiken hoef je je alleen op specifieke woorden en zinnen te focussen, wat het leerproces veel hanteerbaarder maakt. Het behalen van je doel geeft bovendien veel voldoening, en die succeservaring zorgt er weer voor dat je zin hebt om verder te leren. Je kunt uiteindelijk zoveel meer bereiken door jezelf uit te dagen!

Vind inspiratie door het bekijken van wat filmpjes die ik hieronder heb geselecteerd.

 

 

Speelt leeftijd een rol bij het leren van een taal?

Jonge kinderen lijken ontzettend snel te leren. Zij leggen makkelijk contact met andere kinderen. Door samen te spelen vangen ze al veel op van de taal die het Engelse of Duitse vriendje bijvoorbeeld spreekt. En dan ineens kunnen ze al hele zinnen zeggen. Jaloersmakend. Maar je kunt dit niet helemaal vergelijken met een volwassene die een taal leert. De snelheid waarmee kinderen de taal lijken op te pikken komt ook doordat kinderen veel minder verschillende dingen hoeven te zeggen. De hoeveelheid woordjes en zinnen die zij nodig hebben om met vriendjes te praten is vele malen kleiner dan het aantal verschillende woorden en zinnen die volwassenen nodig hebben.

Wat we wel van kleine kinderen kunnen leren is dat zij helemaal niet bezig zijn met de taal zelf. Ze denken helemaal niet na over hoe ze iets uitspreken en of het goed of fout is. Ze doen het gewoon, omdat ze willen communiceren. Durf dus ook gewoon te proberen en fouten te maken. Want juist door te proberen leer je de mogelijkheden van de taal beter kennen. En als volwassene heb je ook een voordeel. Als volwassene ben je in staat om abstract te denken en beschik je over veel meer levenservaring en kennis van de wereld. Dus kun je als volwassene beter verbanden leggen, dingen sneller begrijpen doordat je associaties kunt maken en de context kunt gebruiken. Je snapt ook sneller hoe de taal in elkaar zit, omdat je grammatica kunt begrijpen.

Uiteindelijk maakt het dus niet uit of je jong of oud bent. Al ben je zestig; als je voldoende motivatie hebt, leer je in een prima tempo jouw nieuwe taal.

 

Hoe kan ik nóg sneller een taal leren?

Er is geen toverformule waarmee je even snel een taal kunt leren. Gewoon omdat taal in je brein een complex systeem is. Je brein heeft veel tijd nodig om dat systeem aan te leggen. Dus reken er hoe dan ook op dat je veel tijd in je nieuwe taal zult moeten steken. Maar hoe erg is dat, als je er plezier in hebt? Dat is misschien wel onze belangrijkste tip: ga niet moeizaam zitten studeren, maar doe dingen die je leuk vindt IN DE NIEUWE TAAL. Zo maak je ongemerkt uren, en leer je de taal zonder moeite, waardoor je het gevoel zult  hebben dat het sneller en gemakkelijker gaat.

Want eerlijk is eerlijk; het kost gewoon tijd om een taal te leren. Maar jij bepaalt hoelang je erover doet, ofwel: hoeveel uren jij erin wilt steken. Zoals Benny Lewis zegt: 

 

Het gaat niet om de jaren, maar om de uren die je eraan besteedt.

 

 

TIPS

 

* Doe dagelijks een of twee lesjes op Duolingo of Mondly. De lesjes zijn kort en motiverend, en het geeft een goed gevoel om iedere dag iets af te hebben.

* Richt je op dingen die je interessant vindt. Kook je graag? Probeer eens een paar gerechten te maken uit een kookboek in die vreemde taal. Terwijl jij druk bent met de bereiding heb je onbewust weer wat nieuwe termen opgeslagen. Kijk je graag naar voetbal? Zoek online informatie over je favoriete voetballers in de taal die je leert. Een goede site met korte tekstjes over de meest uiteenlopende onderwerpen en in veel verschillende talen en niveaus is LingQ.

* Kijk films of series in de taal die je leert, met ondertiteling in het Nederlands. Zo neem je ongemerkt de klank en het ritme van de taal in je op.

* Luister naar luisterboeken, podcasts over een onderwerp dat jou boeit. Er zijn veel soorten podcasts voor allerlei niveau's, vaak met transcriptie zodat je mee kunt lezen en het gemakkelijker te volgen is. Het is wel prettig om te luisteren naar iets dat je ook echt al (grotendeels) begrijpt. Anders zakt je aandacht snel weg. Maar hoe fijn is het om tijdens het autorijden, koken of sporten gewoon door te leren? Zorg er dus voor dat je zoveel mogelijk met de taal van je keuze geconfronteerd wordt. Op die manier steek je ongemerkt veel meer tijd in die taal.

 

 

Hoe gemotiveerd ben je om die taal te leren?

Als je jezelf tot doel stelt binnen twee jaar met gemak Chinees te spreken, dan zul je flink aan de slag moeten. Maar het is zeker haalbaar. Door je concrete doelen wat op te schroeven, uren te maken en een aantal dagen in de week gewoon flink door te bikkelen, kun je dat doel bereiken. Het is maar net hoe graag je iets wilt en hoeveel je ervoor wilt doen. Probeer je tijd goed en verantwoord te verdelen door naast het harde werken of studeren, ook je vrije tijd te pakken. En laat die dingen niet door elkaar lopen. Spreek met jezelf vaste tijden af dat je mag ontspannen en tijden dat je flink doorwerkt. Op die manier houd je het vol en is het mogelijk in een hoog tempo een taal te leren. Scott Young laat je zien in zijn video’s dat je, door het gebruiken van de juiste methode, veel sneller kunt leren dan gemiddeld. Zo kun je in een korte periode enorm veel lesstof opnemen. Door jezelf op die manier uit te dagen ga je meer bereiken dan je voor mogelijk hield.

 

En weet je wat nou zo leuk is? Iedere keer dat je een nieuwe taal gaat leren, leer je sneller.

En daardoor verandert er iets in jezelf. Je raakt gemotiveerder, want het gaat zo lekker vlot. Je wilt nóg een taal leren. Na Spaans is Portugees een kleine stap. En Italiaans komt er ook dichtbij. Maar wie weet ga jij het nog verder van huis zoeken. Russisch, Mandarijn? Je bent gewaarschuwd, nieuwe talen leren is erg verslavend!

 

 

Wat is jouw ervaring tot nu toe? We vinden het erg leuk om te horen of je baat hebt bij dit artikel en op welke manier jij het prettig vindt je taal te leren. Misschien heb je zelf ook nog een tip voor andere taalleerders. Laat het weten in je reactie!

 

 

 

Reacties

  1. Kirstin Plante Kirstin Plante

    Beste Polvo, dank voor je reactie. Natuurlijk gaat het geheugen een rol spelen naarmate we ouder worden, maar ik wil toch een hart onder de riem steken voor alle mensen die denken dat ze op latere leeftijd geen taal meer kunnen leren.
    Wat leuk trouwens om te horen dat Donald Duck in Argentinië wel bestaat! Ik heb hem in Spanje nooit gezien, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij er in andere landen niet is. Strips zijn inderdaad wel vaak moeilijk, net als kinderboeken in een andere taal.

  2. Polvo Polvo

    Hoe snel je een taal leert hangt ook af hoe makkelijk je het oppikt.
    Mijn dochter leest een pagina met 30 worden 3 keer over en kent ze dan ook, ze was toen begin 20.
    Het kost mij een paar weken en ik vergeet dan binnen de kortste keren ook nog een deel weer.
    Voor kinderstrips moet je toch al een redelijk niveau hebben.
    Donald Duck (Pato Donald) en Dagobert Duck (Tio Rico) strips bestaan wel degelijk in het Spaans, ik heb ze meegenomen uit Argentinië samen met een heel populaire kinderstrip daar: Patoruzito.
    Je moet wel op B1 niveau zitten om het een beetje te kunnen volgen.

  3. Kirstin Plante Kirstin Plante

    Beste Natalie, hartelijk dank voor je reactie. Op de één of andere manier heb ik heel lang niet kunnen zien dat er blogreacties waren geplaatst, vandaar dat je pas na zoveel tijd een reactie krijgt.
    Donald Ducks zijn inderdaad een goede bron van dialogen. Toen ik zelf Spaans aan het leren was ben ik nog op zoek geweest naar Spaanse Donald Ducks, maar dit blad is blijkbaar een typisch Nederlands verschijnsel :-)

  4. Kirstin Plante Kirstin Plante

    Beste Gaston, dank voor je commentaar en je link naar het interessante artikel over valkuilen bij het leren van Engels, wat natuurlijk van toepassing is op het leren van om het even welke taal :-)

  5. Kirstin Plante Kirstin Plante

    Beste Louise, hartelijk dank voor je reactie. Op de één of andere manier heb ik heel lang niet kunnen zien dat er blogreacties waren geplaatst, vandaar dat je pas na zoveel tijd een reactie krijgt.
    Je hebt natuurlijk helemaal gelijk dat leeftijd een rol speelt. Zowel qua ervaring met andere talen en kennis van de wereld als qua flexibiliteit van het geheugen. Mijn artikel is ook meer bedoeld als hart onder de riem voor alle volwassenen en ouderen die denken 'daar ben ik te oud voor'.

  6. Gaston Gaston

    Mooi artikel met goede inzichten. De kennis van een andere vreemde taal heeft echter ook voordelen. Omdat men reeds weet hoe men een taal moet leren, is het gemakkelijk om nog een andere taal aan te pakken.
    Hier een artikel met tips over zaken die men absoluut moet vermijden wanneer men een taal leert: https://www.englishacademy.be/2019/07/23/nl-fouten-tijdens-het-leren-van-een-taal

  7. Natalie Natalie

    Engels leerden we allemaal snel doordat het hip was en we het constant in de media hoorden. Voor een kunstmatige creatie van deze onderdompeling beveel ik lezen aan. Begin desnoods met Donald Duck-strips in de doeltaal. Deze zijn overigens tamelijk effectief omdat ze uit louter dialoog bestaan.

  8. Louise Louise

    Wat en mooi, uitgebreid verhaal, maar ik ben het niet helemaal met sommige punten eens.
    Ik ben afgestudeerd in de Algemene Taalwetenschap en ben lerares Engels geweest.
    Ruim 40 jaar geleden heb ik als pittige bijvakken zowel Italiaans als Spaans gedaan. Ik ben eerst met Italiaans begonnen en een jaar later met Spaans. Bij de betreffende afdeling werd heel moeilijk gedaan als ik "naso" i.p.v. "nariz" zei. Het lukte me na een tijdje wel om ze uit elkaar te houden. maar toen ik door omstandigheden veel Spaans gebruikt had, kon ik toch op schoolreis met mijn leerlingen na een paar dagen Italiaans ineens heel moeilijk op een simpel Spaan zinnetje komen om spanjaarden uit te leggen, dat de coupé voor ons gereserveerd was en niet voor hen. (interferentie)
    En toen ik op mijn 40e aan een tolk/vertaalcursus Spaans begon, merkte ik dat een ander, die 10 jaar jonger was en op zich net zo goed als ik, zich alles van het vorige jaar herinnerde, maar ik niet. Leeftijd speelt dus wel degelijk een rol!
    Ik ben net terug van een talencursus in Italië. Ik kon en kan de krant en romans lezen, de TV en films in de bioscoop bekijken, maar veel vormen van de congiuntivo (en ik had bij mijn afstuderen als onderwerp van mijn favoriete bijvak de congiuntivo gehad) kwamen er niet meer goed uit en kreeg ik er ook niet meer in. Bij een 44 jaar jongere Duitstalige Zwitserse, die vlak daarvoor bezig geweest was met Frans, lukte dat veel beter; we waren beiden even serieus en mijn niveau was qua begrip hoger dan dat van haar...

Laat een reactie achter
* Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? Ja Nee Meer over cookies »